Als gevolg van zoutwinning treedt onvermijdelijk bodemdaling op. De enige manier om zeker te weten hoeveel precies, is meten. Frisia heeft daarvoor een uitgebreid meetprogramma, dat zowel op zee als op land de effecten meet en bewaakt.
Op basis van eerdere boringen worden voor de start van de winning natuurlijk al prognoses gemaakt. De vergunning van Frisia gaat uit van een bodemdaling van 2 cm tot in de veerhaven van Harlingen. Onder de stad zal zich dus een lichtere mate van bodemdaling uitstrekken. Om te bewaken dat de daling en de scheefstand ruimschoots binnen de geldende schadecriteria blijven, zijn hierover in een Samenwerkingsovereenkomst concrete afspraken gemaakt.
In juli 2020 werd duidelijk dat Frisia op een andere locatie dan voorzien begint met het winnen van zout, namelijk op locatie HM-2. Die ligt noordoostelijker van de stad dan de oorspronkelijke startlocatie. De bodemdalingscontouren schuiven daardoor op, van de stad af, zoals te zien is op deze prognose (gebaseerd op de huidige inzichten en een productie van 16 miljoen ton zout uit deze caverne).
Eind 2021 zijn de bodemdalingscontouren opnieuw bijgesteld. Zie hier de laatste gegevens.
De vergunning van Frisia omvat maximaal nog 3 andere cavernes: HM-1, HM-1 STD en HM-3. Hoe de cumulatieve bodemdalingscontouren eruit komen te zien, is afhankelijk van de vraag of en welke andere cavernes nog worden gemaakt. Gezien de vergunningsvoorwaarden blijft de 2 cm bodemdaling in de veerhaven echter het maximum.
In Nederland vindt en vond zoutwinning plaats op verschillende plaatsen zoals bij Winschoten, in Twente en bij Wijnaldum. In ruim 100 jaar zijn tussen Enschede en Hengelo meer dan 60 cavernes aangelegd. Die beïnvloeden elkaar deels, zodat het definitief afsluiten van deze zoutholtes problemen kan opleveren. Voor de zoutcavernes van Frisia onder de Waddenzee ligt dat anders.
Frisia heeft vergunning onder de Waddenzee maximaal 4 zoutcavernes aan te leggen. Toenemende kennis heeft gezorgd voor voortschrijdend inzicht wat betreft de gewenste grootte en vorm van zulke cavernes. Ook wat betreft de afstand tussen verschillende cavernes wordt nu een veilige marge van 1 kilometer aangehouden. Het Staatstoezicht op de Mijnen brengt hierover advies uit.
Door de andere omstandigheden en de betere technieken zijn situaties zoals in Twente, waar instabiele cavernes gedeeltelijk instortten en aan de oppervlakte zinkgaten ontstonden, in Harlingen niet te verwachten.
Sinds 1 juli 2020 zijn er twee landelijke schadeloketten. Een is voor het Groninger aardbevingsgebied en de andere is er voor alle andere gevallen, ongeacht of dat nu zoutwinning, gas, geothermie of de voormalige steenkoolwinning betreft. Het stroomschema voor schademeldingen laat dit zien.
Als Harlinger kun je dus bij de Commissie Mijnbouwschade terecht. Vanuit de Pilot Harlingen wordt echter aan een alternatief gewerkt: een eigen toetsingskader, toegesneden op de situatie in Harlingen. Op voorstel van Frisia Zout wordt daarbij gewerkt op basis van omgekeerde bewijslast. Lees hier meer over elders bij 'Veelgestelde vragen'.
De Commissie Mijnbouwschade telt vier leden:
- voorzitter is jurist en oud-rechter mr. Remmert Sluijter
- Margriet Drijver (ervaring met sociaal-maatschappelijke vraagstukken bij woningcorporaties en zorgen van bewoners)
- Siefko Slob (expert in gebouwconstructies in relatie tot de ondergrond)
- Piet van Staalduinen (expert op het gebied van gebouwconstructies in relatie tot bodembeweging door onder meer mijnbouw)
Het uitgangspunt van de Commissie Mijnbouwschade is dat de schade-afhandeling laagdrempelig, transparant, deskundig en onafhankelijk is. Bovendien neemt de commissie de bewijslast over van degene die de schade meldt. Meer informatie is te lezen op https://www.commissiemijnbouwschade.nl/
Zoekt u specifieke andere informatie, of kunt u het eenvoudig niet vinden, dan proberen we daar graag in te voorzien. Neem in dat geval contact op via info@pilotharlingen.nl.
De laatste bezwaartermijnen inzake vergunningen van Frisia Zout verstreken al jaren geleden. De verkregen concessie is geldig tot 2052. Vanzelfsprekend moet het bedrijf al die tijd blijven voldoen aan de vergunningsvoorwaarden, zoals jaarlijkse rapportages over de bodemdaling. Vanuit het rijk houdt het Staatstoezicht op de Mijnen daar toezicht op.
Veel relevante documenten en vergunningen zijn na te lezen via www.frisiazoutharlingen.nl. Ook via www.nlog.nl zijn gegevens te vinden.
Zoekt u specifieke andere informatie, of kunt u het eenvoudig niet vinden, dan proberen we daar graag in te voorzien. Neem in dat geval contact op via info@pilotharlingen.nl.
Steenzout wordt 'de stroperigste steen in de aardkorst' genoemd. Het bezit namelijk een zeer merkwaardige eigenschap: aan de ene kant is het keihard, zodat het breekt onder een hamerslag, en aan de andere kant kan het vloeien als dikke stroop terwijl het desondanks helemaal in de vaste, kristallijnevorm blijft.
Die uitzonderlijke plasticiteit is onder andere het gevolg van de zwakke ionbindingen in NaCl, waardoor de ionen makkelijk langs elkaar kunnen glijden. Zodoende vormen zich zelden barsten en breuken in steenzout, en ze vloeien snel dicht wanneer ze wel ontstaan.
Verder heeft steenzout een bijzonder lage doorlatendheid. De 'poriën', die normaal in het zout aanwezig zijn, worden snel dichtgedrukt. Dat betekent dat je steenzout uit grote cavernes kunt oplossen zonder dat de pekel doordringt in het omliggende poreuze gesteente.
Op deze twee bijzondere eigenschappen van steenzout is de oplossingmijnbouw door Frisia gebaseerd.
Zoekt u meer of andere informatie over dit onderwerp, dan proberen we daar graag in te voorzien. Neem in dat geval contact op via info@pilotharlingen.nl
Halverwege de jaren '90 startte Frisia Zout - toen nog Frima - in Noordwest-Fryslân met de winning van 1,2 miljoen ton zout per jaar. Dat vroeg een investering van 120 miljoen gulden en nog eens 40 miljoen voor een warmte-kracht centrale waarmee het bedrijf in de eigen energievoorziening kon voorzien.
De bodemdaling in Noordwest-Fryslân verliep veel sneller dan verwacht. De maximaal vergunde bodemdaling begon na 10 jaar al in zicht te komen. De infrastructuur en productielocatie van Frisia waren echter berekend op tientallen jaren van zoutwinning. Daarom werd rondgekeken naar alternatieve winningslocaties in de buurt.
In 2006 werd door een nieuw coalitieakkoord verplaatsing van de winning van land naar de Waddenzee voor de provincie acceptabel. Daarbij werden diverse opties bekeken. Het voorkeursalternatief van Frisia was 2/3 winning op zee, en 1/3 op land. Onder invloed van het ministerie EZ en de bestuurlijke omgeving werd in 2010 uiteindelijk gekozen voor 100% winning op zee. Daarmee werd de bedrijfseconomische activiteit veiliggesteld, terwijl de natuurwaarden van het Waddengebied werden geborgd door een monitoringsprogramma en het ‘hand aan de kraanprincipe’ in combinatie met een maximale gebruiksruimte voor bodemdaling.
Zoekt u specifieke andere informatie, of kunt u het eenvoudig niet vinden, dan proberen we daar graag in te voorzien. Neem in dat geval contact op via info@pilotharlingen.nl.
In Nederland wordt zout gewonnen door oplosmijnbouw. Diep in de grond rond Harlingen zit de Zechstein zoutlaag. Via het pompstation op het terrein van Frisia Zout wordt zoet water in die laag ingebracht. Daardoor lost het steenzout op zodat een holte ontstaat: een 'caverne'.
Steenzout heeft een zeer bijzondere eigenschap: het 'vloeit', het 'kruipt'. Dat plastisch vloeigedrag zorgt dat de caverne langzaamaan weer dichtvloeit. De grootte van zo’n caverne kan dus min of meer constant gehouden worden door het
dichtstromen van de caverne te compenseren met de snelheid waarmee het zout opgelost en gewonnen wordt. Frisia brengt daarom continu zoet water in, en pompt het ontstane zoute water weer op. Bovengronds wordt dit pekelwater verdampt en droog zout blijft over. Dit zout is onder andere bestemd voor consumptie, en wordt gebruikt als onthardingszout, strooizout en grondstof voor de chemische industrie.
In de ondergrond blijft een met pekel gevulde zoutcaverne achter. Een dun laagje diesel (GTL) op de pekel beschermt het dak van de zoutcaverne onder de grond.
Zoutwinning zorgt voor bodemdaling, die meestal langzaam en gelijkmatig verloopt.
Zoekt u specifieke andere informatie, of kunt u het eenvoudig niet vinden, dan proberen we daar graag in te voorzien. Neem in dat geval contact op via info@pilotharlingen.nl.
Dit is de gedachte dat bodemdaling snel en definitief stopt, zodra de winning wordt gestopt. Meet je nauwkeurig dat de bodemdaling de gevarenzone nadert, dan kun je nog tijdig stoppen door de winningskraan dicht te draaien. Bij gaswinning ijlt de bodemdaling echter nog na. Bij zoutwinning lijkt dat (veel) minder het geval te zijn.
Frisia laat op het Wad al frequent metingen doen. Zo kunnen we volgen of de bodemdaling zich volgens de prognose ontwikkelt. Wat Harlingen betreft is Frisia maximaal 2 cm daling in de haven vergund. Daarnaast hebben de partijen van de Pilot Harlingen afgesproken bij 0,8 mm scheefstand om tafel gaan. Bij 10 mm scheefstand gebeurt dat opnieuw. Op basis van de dán geldende kennis en inzichten wordt bekeken of en hoe verder zout kan worden gewonnen. Door die eerdere momenten van 'pas op de plaats' denken wij tijdig 'Hand aan de kraan' te kunnen inzetten.
Aardbevingen zoals bij de gaswinning zijn er bij zoutwinning niet. Maar helemaal zonder risico is zout winnen ook niet.
Een caverne kan (deels) instorten, wanneer de zoutlaag bóven de caverne niet dik genoeg wordt gehouden, of wanneer de wanden van de caverne niet stevig genoeg blijven omdat te dicht bij een andere caverne wordt geboord. Als dan bijvoorbeeld een stuk rots of zout uit het dak of wand van een caverne valt, kan dat aan het oppervlak trillingen geven.
Maar… Winschoten dan?
Bij een zoutcaverne in de buurt van Winschoten heeft het KNMI op 19 november 2017 vier aardbevingen gemeten, waarvan de zwaarste een kracht van 1,3 op de schaal van Richter had. De andere bevingen waren zo licht, dat de kracht niet was vast te stellen. Waar Frisia op kilometers diepte boort, waren deze bevingen op een diepte van ongeveer 400 meter. Of de bevingen een natuurlijke oorzaak hadden, of verband hielden met de zoutwinning, kon in het rapport van het KNMI niet worden vastgesteld.
Maar… Twente dan?
In Twente is inderdaad sprake van zinkgaten. Er werd in 1918 met zoutwinning begonnen en sindsdien veranderde de bodem tussen Enschede en Hengelo in een ‘gatenkaas’ met meer dan 60 cavernes, die bovendien met het inzicht en de kennis van toen werden gemaakt. Wanneer instabiele cavernes (gedeeltelijk) instorten, kunnen aan de oppervlakte zinkgaten ontstaan – een probleem waar AkzoNobel nu mee worstelt. Door de andere omstandigheden en de betere technieken zijn situaties als in Twente bij Harlingen echter niet te verwachten.
Zoekt u andere of meer specifieke informatie, of kunt u het eenvoudig niet vinden, dan proberen we daar graag in te voorzien. Neem in dat geval contact op via info@pilotharlingen.nl
Op het Wad werd al gemeten vóór Frisia startte met de boring. Dat was voor de stad ook het plan. Ontwerp van het Aanvullend Meetnet voor Harlingen, financiering ervan, vergunningen, aanbesteding en uitvoering hebben echter meer tijd gevraagd dan gedacht. Omdat de bodemdaling de eerstkomende jaren de stad nog niet zal bereiken, is er echter ruim voldoende tijd de 'nulsituatie' van de stad in kaart te brengen.
In 2018 zijn al wel de metingen op het Wad gestart. De resultaten daarvan worden jaarlijks gescreend door een Auditcommissie. Goedkeuring van de meetmethodes was voorwaarde voor Frisia om te mogen starten met de winning. De rapporten over zowel 2018, 2019 als 2020 zijn na diverse aanscherpingen goedgekeurd.
Het Aanvullend Meetnet voor de stad is deels in december 2020 aangelegd. Vanwege de lange levertijd van bepaalde fijngevoelige meetapparatuur volgde de installatie van de tiltmeters pas in de loop van 2021. Eind 2021 was alle apparatuur geplaatst, maar leverden 2 punten niet of niet constant gegevens: de ene omdat Liander de stroomtoevoer nog niet leverde, de andere omdat de internetverbinding haperde.
De meetresultaten zullen voor elke belangstellende op deze website te zien zijn. Om de gegevens voor een groot publiek begrijpelijk te maken verzorgen Antea en Holland Innovation Team de duiding erbij.
De Pilot Harlingen wil schade aan de stad voorkomen. Ontstaat die tóch, dan moet duidelijk zijn hoe de schade wordt gerepareerd of vergoed. Daarom is van belang dat huiseigenaren kunnen aantonen wat de conditie van hun pand was vóór de bodemdaling zich voordeed.
In dat kader laat de Pilot Harlingen een nulmeting doen van het exterieur van bebouwing in de binnenstad. De metingen worden uitgevoerd door het bedrijf Aeroscan, dat ervaring heeft met monumentaal erfgoed. In eerste instantie wordt een proef gedaan met de Zoutsloot en omgeving. Voldoet de proef aan de verwachtingen, dan volgt ook de rest van de binnenstad. Voorwaarde is wel dat het ministerie van KGG/SodM en de Commissie Mijnbouwschade de metingen accepteren als bewijsmateriaal. Tot op heden (eind 2024) is dat niet het geval.
Aeroscan produceert van alle bebouwing fotografie en 3D-data. Fotografie vanuit de lucht en met een statische laserscanner vanaf de grond en pointcloud vanaf de grond. Samen levert dit een accuraat 3D-model op: een totale geometrische reconstructie van het gebied. De gecertificeerde nauwkeurigheid van de laserscanner is er een van <2mm. De volledige nulmeting wordt na verwerking versleuteld op een datadrager ondergebracht bij een notaris.
Door deze nulmeting in de toekomst te herhalen wordt inzichtelijk welke gebreken of deformaties al aanwezig waren, en welke nieuw zijn. Zie ook de vraag 'Worden de drone-metingen herhaald?'
Het Aanvullend Meetnet bestaat uit 16 meetpunten. Die worden, vanuit de puntbron op zee gerekend, op een rechte lijn tot in de binnenstad van Harlingen geplaatst.
De 16 meetpunten zijn verdeeld over 5 locaties:
a. Eén op het pleistoceen gefundeerde 'borehole' tiltmeter en één op het maaiveld geplaatste versnellingsmeter, beiden nabij de camperplaats bij de Tsjerk Hiddeszsluizen;
b. Vier tiltmeters in de kelder van een historisch pand aan de Zoutsloot, met in de tuin een peilbuis die het freatisch waterpeil meet;
c. Vier tiltmeters in de kelder van een historisch pand op de Rommelhaven, met aan de noordzijde van de Rommelhaven een peilbuis die het waterpeil in de pleistocene laag meet;
d. Eén gecombineerde tilt- en versnellingsmeter op het maaiveld in de William Boothstraat, met daarbij een peilbuis die het freatisch waterpeil meet;
e. Eén in het pleistoceen verankerde 'borehole' tiltmeter in de Fabrieksstraat, met daarbij een versnellingsmeter op het maaiveld.
Een schematische weergave van het Aanvullend Meetnet is hier te zien.
Het Aanvullend Meetnet is ontworpen door drs Peter van der Gaag van Holland Innovation Team uit Rotterdam. Hij is op verzoek van de SBHH door Frisia Zout voor deze klus ingehuurd. Het apparatuur van het Aanvullend Meetnet is in 2020 en in 2021 geplaatst en operationeel gemaakt. Sinds zomer 2021 komen de eerste data binnen. Dat is jaren voordat de bodemdaling Harlingen zal bereiken. De nulsituatie van de stad kan dus uitgebreid in kaart worden gebracht.
Zoekt u meer of andere informatie over dit onderwerp, dan proberen we daar graag in te voorzien. Neem in dat geval contact op via info@pilotharlingen.nl
De deelnemers van Pilot Harlingen spraken in hun Samenwerkingsovereenkomst af welke bodemdaling als grenswaarde wordt gehanteerd om in overleg te gaan over eventuele maatregelen. Internationaal wordt aangenomen dat schade aan gebouwen gaat ontstaan bij 25 mm scheefstand over een afstand van 10 meter. In de overeenkomst is een veiliger grenswaarde van 20 mm gesteld. Bij 10 mm gaan de partijen al in overleg om eventuele stappen te bespreken, bij 20 mm gebeurt dat opnieuw. Doel hierbij is schade niet af te wachten, maar juist te voorkómen.
Om doorslaggevend bewijs te verzamelen over de cijfers is het Aanvullend Meetnet aangelegd. Hoewel de overheid tot nu toe (eind 2024) weigert het meetnet te valideren, beschouwen de partijen in Pilot Harlingen de meetgegevens wel degelijk als wettig en overtuigend bewijs.
Op grond van deze meetdata wil Frisia Zout alle schade, mocht die ontstaan, vergoeden. Op welke wijze en door wie dat precies gebeurt gaat Pilot Harlingen vastleggen in een toetsingskader. Uitgangspunt hierbij zal 'omgekeerde bewijslast' zijn. Burgers in Harlingen hoeven dan zelf geen bewijzen te verzamelen om hun schade aan te tonen. In plaats daarvan zal, op grond van de afgesproken grenswaarden, worden aangenomen dat zoutwinning de oorzaak van de schade is en zal Frisia Zout die vergoeden.
Het toetsingskader is een toevoeging aan de afspraken in de Samenwerkingsovereenkomst uit 2019. Omdat de bodemdaling door de zoutwinning de eerstkomende jaren Harlingen nog niet zal bereiken, is er voldoende tijd om het toetsingskader nader uit te werken.
Het eerste doel van het meetnet is om bij schade zoutwinning als oorzaak te kunnen aanwijzen of juist uit te sluiten.
Sommige meters zitten daarom ca. 20 meter onder de grond verankerd, op de pleistocene laag. Andere zitten juist op maaiveldniveau. Zakken de diepe en de ondiepe meters gelijkmatig, dan zal zoutwinning de oorzaak van de daling zijn. Is er op maaiveldniveau een verzakking terwijl de diepe meters níet zakken, dan ligt de oorzaak daar ergens tussenin, in de ondiepe bodem.
In dat laatste geval zou de schade bijvoorbeeld veroorzaakt kunnen worden door zetting van het huis, door inklinking, door bouw-, graaf- of ontwateringswerkzaamheden in de buurt, door verandering van het grondwaterpeil, door een stijgende grondwaterstand als gevolg van autonome bodemdaling of nog andere redenen. Om oorzaken in verband met de waterstand te kunnen herkennen maken ook verschillende waterpeilbuizen onderdeel uit van het meetnet.
Op dit moment (eind 2024) is de bodemdaling door de zoutwinning nog beperkt tot de Waddenzee. Toch meet het Aanvullend Meetnet onder Harlingen al bodembewegingen. Welke factoren kunnen hier de oorzaak van zijn?
In de eerste plaats zijn invloeden van eb en vloed zichtbaar, en ook bijvoorbeeld sterke neerslag. Ook zwaar verkeer wordt gemeten. De apparatuur is dusdanig fijngevoelig dat zelfs een centrifuge in huis of voetstappen gemeten kunnen worden.
Voor de zeer traag verlopende bodemdaling door zoutwinning zijn alle kortdurende mechanismen echter niet interessant. Het gaat in Pilot Harlingen om de trend in langlopende, meerjarige processen. Om ruis zoals van zwaar verkeer weg te filteren wordt inmiddels nog wel 24/7, maar niet meer enorm frequent gemeten, en worden ook kortstondige pieken in de presentatie van de resultaten buiten beschouwing gelaten.
Pieken in de metingen worden niet veroorzaakt door bommen op Vlieland. Die zorgen bovengronds voor luchtverplaatsing, maar hebben in de grond geen effect. Om dezelfde reden vinden we ook zwaar vuurwerk in de meetresultaten niet terug.
In 2018 publiceerde het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) het rapport 'Staat van de sector zout'. Dit gebeurde vanwege de toegenomen maatschappelijke behoefte aan openheid.
In het rapport beschrijft SodM twee categorieën risico’s voor de leefomgeving: bodemdaling en verontreiniging:
Wat betreft bodemdaling gaat het in elk geval om geleidelijke bodemdaling, die zich in de loop van jaren voltrekt. Hierbij daalt de bodem over een kilometers groot gebied met maximaal enkele centimeters tot decimeters. Doordat de zoutlaag rond de caverne iets dunner wordt, daalt de bovengrond. De daling is recht boven de caverne het grootst. Hoe verder van de caverne, hoe minder de bodemdaling. Bodemdaling leidt soms aan schade aan gebouwen, infrastructuur of de natuur. Met name in de waterhuishouding zijn soms aanpassingen nodig.
Ook na beëindiging van de winning, en zelfs na het afsluiten van de caverne, kan nog bodemdaling optreden. Ook wanneer de caverne niet meer actief wordt gebruikt ‘stroomt’ nog zout uit de omgeving toe. Mogelijk kan dit duizenden jaren duren, waarbij de bodem daalt in de orde van enkele decimeters.
Naast de geleidelijke kan er ook plotselinge bodemdaling zijn. Dat kan een proces van enkele uren of enkele maanden zijn, waarin forse en zeer lokale effecten kunnen optreden.
Wat betreft verontreiniging valt te denken aan het produceren en transporteren van stoffen zoals zout, pekel en dieselolie (tegenwoordig GTL). Daarbij bestaat een risico op verontreiniging van de omgeving: bovengronds door lekkage van leidingen, of ondergronds door een lekkage uit de put of de caverne.
Meer lezen?
Voor het hele hoofdstuk over risico's van zoutwinning, klik hier.
Om de risico's specifiek voor de Harlinger situatie te lezen, klik hier.
Voor het hele rapport 'Staat van de sector zout', klik hier.
Zoekt u meer of andere informatie over dit onderwerp, dan proberen we daar graag in te voorzien. Neem in dat geval contact op via info@pilotharlingen.nl.
In de Samenwerkingsovereenkomst is afgesproken dat Frisia - aanvullend op het meetnet in de Waddenzee - ook in Harlingen een meetnet aanlegt. Dat moet uitwijzen of eventuele bodemdaling en/of schade al of niet is toe te schrijven aan de zoutwinning.
Om onverhoopte schade beter te kunnen aantonen worden ook bóvengronds metingen gedaan. Een eerste proef met het gedetailleerd vastleggen van de binnenstad is gedaan in januari 2022. Zowel vanaf straatniveau als vanuit de lucht (drone) wordt de bebouwing in zeer hoge resolutie gefotografeerd. Mocht er later schade worden geconstateerd, dan kan die worden vergeleken met de situatie vóór de bodemdaling als gevolg van zoutwinning Harlingen bereikte.
In aanvulling hierop wordt met name vanuit de Stichting Bescherming Historisch Harlingen nog bekeken of en hoe huiseigenaren hun pand zinvol en juridisch houdbaar kunnen documenteren. Volg ontwikkelingen op dit vlak via https://www.sbhh.nl
Landelijk is de trend dat schademelders 'ontzorgd' moeten worden. Dit naar aanleiding van de situatie in Groningen, waar huiseigenaren met schade te vaak en te lang tussen wal en schip vielen. Als het nieuwe landelijke schadeloket is de Commissie Mijnbouwschade opgericht, die voor een betere afhandeling van meldingen moet zorgen. Zie commissiemijnbouwschade.nl. De Pilot Harlingen werkt als alternatief aan een eigen Harlinger toetsingskader.
Zoekt u andere of meer specifieke informatie, of kunt u het eenvoudig niet vinden, dan proberen we daar graag in te voorzien. Neem in dat geval contact op via info@pilotharlingen.nl.
Hét landelijke loket voor schade door mijnbouw is de Commissie Mijnbouwschade. Wanneer burgers schade melden, verzamelt de Commissie bewijsmateriaal om de claim te kunnen beoordelen.
Vanuit de Pilot Harlingen is de Commissie Mijnbouwschade gevraagd mee te denken over de vormgeving van het Aanvullend Meetnet, vanuit de gedachte dat zo de meest optimale meetgegevens beschikbaar zouden komen om het gezochte bewijs te leveren. De Commissie was hier niet toe bereid. Ook wil ze niet aangeven of de gebruikte apparatuur de meest optimale is. Daarmee blijft onduidelijk of de Commissie het Aanvullend Meetnet als 'best bestaande techniek' beoordeelt, en welke rol de meetgegevens zullen spelen op het moment dat in Harlingen toch schade zou ontstaan. Op dat moment kunnen de gegevens aan de Commissie Mijnbouwschade worden aangeleverd en zal ze beoordelen of en in hoeverre ze bruikbaar worden geacht.
Voor de deelnemers aan Pilot Harlingen zijn de resultaten van het Aanvullend Meetnet wél doorslaggevend voor beoordeling van eventuele schademeldingen. Om niet afhankelijk te zijn van het onzekere oordeel van de Commissie Mijnbouwschade wordt daarom gewerkt aan een eigen Harlinger toetsingskader.
In opdracht van de Pilot Harlingen zijn in januari en maart 2022 metingen gedaan in het gebied noordelijk van de Noorderhaven. Er werden beelden gemaakt vanaf de straat met een camera op statief, en met een drone vanuit de lucht. De combinatie van alle tienduizenden foto’s levert een nauwkeurig model van de wijk in 3D op. De meetresultaten moeten dienen als 'nulsituatie' van de panden zoals die was vóór de bodemdaling als gevolg van de zoutwinning de stad raakt.
Het idee achter deze metingen is als volgt. Wanneer het ondergrondse Aanvullende Meetnet op een gegeven moment inderdaad scheefstand door zoutwinning uitwijst, kunnen de bovengrondse 3D-metingen helpen al bestaande en nieuwe schade te onderscheiden. Het is dan wel nodig de metingen met een frequentie van bijvoorbeeld enkele jaren te herhalen.
De bebouwing is vastgelegd door Aeroscan in samenwerking met HB Landmeetkundige Dienstverlening. In het
aardbevingsgebied in Groningen deed Aeroscan al veel ervaring op met de techniek om panden nauwkeurig op te meten, met het oog op eventuele scheuren en scheefstandanalyses in de toekomst. Toch is de techniek nog niet helemaal uitontwikkeld. Een analyse van de eerste metingen, noordelijk van de Zoutsloot, leerde dat de precisie van het geometrische model nog vergroot zou kunnen worden. Bij de tweede serie metingen, tussen de noordzijde van de Noorderhaven en de zuidzijde van de Zoutsloot, is daarom een extra validatie doorgevoerd.
Op dit moment (eind 2024) is nog niet duidelijk of de drone-metingen herhaald zullen worden. Er zijn bijvoorbeeld nog vragen over de koppeling van de onder- en bovengrondse metingen, en ook over de precieze koppeling van de metingen aan het Rijksdriehoeknet. Ook wordt de techniek nog steeds verder ontwikkeld. En ten slotte spelen ook de kosten nog een rol. Om die redenen zijn de partijen in Pilot Harlingen over een vervolg nog in overleg.